Communicatortoepassingen
Met de gekleurde toepassingstoetsen op het toetsenbord van de
communicator kunt u de bijbehorende toepassingen starten.
Telephone — Deze toepassing wordt gebruikt voor telefoongesprekken.
Fax — Met deze toepassing kunt u uw documenten als fax verzenden.
Ontvangen faxen kunt u lezen of doorsturen.
SMS — Met deze toepassing kunt u SMS-berichten verzenden. Ontvangen
SMS-berichten kunt u lezen, beantwoorden of doorsturen.
Internet — Biedt toepassingen voor Internet- en modemgebruik.
Contacts — Deze toepassing wordt gebruikt voor het beheren van
relatiegegevens, zoals namen, nummers en adressen. Via de toepassing SMS
kunt u relatiegegevens als visitekaartjes uitwisselen.
Notes — Deze toepassing wordt gebruikt voor het schrijven en opslaan van
documenten.
Calendar — Calendar bevat een afsprakenboek en een lijst met uit te voeren
taken. U kunt gebeurtenissen in andere calenders vastleggen en
waarschuwingssignalen aan gebeurtenissen koppelen.
System — System bevat functies voor het maken van een verbinding met een
pc, voor beveiliging en andere toepassingen met betrekking tot het systeem.
Extras (
) — Bevat verschillende toepassingen, zoals Calculator, Clock, en
Composer.
Gebruik van de toepassingen
Als u de klep opent, wordt de toepassing die het laatst actief was weer in
precies dezelfde staat op het scherm weergegeven. Wanneer u echter een
gesprek hebt gevoerd of beantwoord via de telefooninterface en u
overschakelt naar de communicatorinterface door de klep te openen, wordt de
toepassing Telephone automatisch geactiveerd.
Als u een andere toepassing wilt gebruiken, drukt u op de bijbehorende
toepassingstoets. U kunt dit zelfs tijdens een gesprek doen. De meeste
toepassingen kunt u tegelijk met andere toepassingen starten en gebruiken. U
17
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
kunt tijdens een gesprek bijvoorbeeld een notitie schrijven of een afspraak aan
uw agenda toevoegen. Alle niet-actieve toepassingen worden op de
achtergrond uitgevoerd totdat u ze opnieuw activeert.
U kunt alleen oproepen of berichten verzenden of ontvangen met een
communicatietoepassing als de telefooninterface is ingeschakeld en u zich in
een servicegebied bevindt waarin het cellulaire signaal sterk genoeg is.