Nokia 9110i Communicator - Settings (Instellingen, menu 4)

background image

Settings (Instellingen, menu 4)

Call settings (Gespreksinstellingen, menu 4-1)

Anykey answer (Antwoord elke toets, menu 4-1-1)

Als deze functie is ingeschakeld, kunt u een inkomend gesprek aannemen
door op een willekeurige toets op het toetsenblok te drukken, met

uitzondering van

of

.

Automatic redialling (Automatisch opnieuw bellen, menu 4-1-2)

Als deze functie is ingeschakeld en u een nummer belt dat bezet is of geen
antwoord geeft, blijft de communicator dat nummer bellen totdat de
verbinding tot stand is gebracht.

Druk op

om het automatisch bellen te beëindigen.

Speed dialling (Snelkiezen, menu 4-1-3)

Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de nummers die op de
snelkieslocaties zijn opgeslagen, bellen door de desbetreffende
snelkiestoets in te drukken en ingedrukt te houden.

Call waiting (Wachtfunctie, menu 4-1-4)

De wachtfunctie is een netwerkdienst. Neem voor een abonnement
contact op met de exploitant van het netwerk. Zie ”Instellingen van de
toepassing Telephone” op pagina 60.

Kies Activate (Activeren) om de wachtfunctie in te schakelen, Cancel
(Annuleren) om de wachtfunctie uit te schakelen of Status om weer te
geven bij welke type gesprekken de wachtfunctie kan worden gebruikt.

Own number sending (Eigen nummer tonen, menu 4-1-5)

Met deze functie bepaalt u of het telefoonnummer wordt getoond aan de
ontvanger. Deze functie werkt alleen in mobiele netwerken waarin het
mogelijk is het telefoonnummer van de beller te zien, vooropgesteld dat
deze dienst voor de SIM-kaart is geactiveerd. Gebruik deze functie alleen
als deze voor uw SIM-kaart is geactiveerd.

Kies Preset (Standaard), On (Ja), Off (Nee), Next on of Next off. Met Preset
(Standaard) zet u de communicator weer op de instelling die u met de
exploitant van het netwerk hebt afgesproken. Wanneer u van SIM-kaart
verandert, wordt automatisch Preset (Standaard) ingesteld.

Phone line in use (Telefoonlijn bezet, menu 4-1-6)

Als het netwerk deze dienst ondersteunt, kunt u over twee telefoonlijnen
in uw communicator beschikken. U kunt de lijn voor het voeren van
gesprekken selecteren. Zie ”Instellingen van de toepassing Telephone” op
pagina 60 voor meer informatie.

background image

166

©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

Phone settings (Gebruiksopties, menu 4-2)

Clock (Klok, menu 4-2-1)

Hiermee kunt u bepalen of de tijd op het scherm wordt weergegeven.

Cell info display (Celinformatie, menu 4-2-2)

Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt in de telefooninterface
aangegeven of er een netwerkcel op basis van de Micro-Cellular Network-
technologie wordt gebruikt. Deze instelling blijft van kracht zelfs als u een
andere SIM-kaart gebruikt of als de telefooninterface is uitgeschakeld.

Name list (Namen, menu 4-2-3)

Bij het zoeken naar namen en nummers kunt u instellen of er drie namen
of één naam per keer wordt weergegeven op het scherm.

List of own numbers (Eigen nummers, menu 4-2-4)

Hiermee kunt u telefoonnummers die aan uw SIM-kaart zijn toegewezen,
opslaan en beheren. Deze functie is een geheugenfunctie waarmee u uw
eigen telefoonnummers kunt controleren.

Welcome note (Welkomstbericht, menu 4-2-5)

U kunt een bericht van maximaal 36 tekens opgeven dat op het scherm
wordt weergegeven als u de telefooninterface inschakelt.

1 Ga naar de instelling Welcome note (Welkomstbericht) en druk op Select

(Kiezen).

2 Toets het bericht in.

3 Druk op Options (Opties), ga naar Save (Opslaan) en druk op OK.

Network selection (Netwerk kiezen, menu 4-2-6)

De communicator kan automatisch één van de cellulaire netwerken kiezen
die in uw gebied beschikbaar zijn, maar u kunt in dit menu ook handmatig
het gewenste netwerk kiezen.

Als de optie Automatic (Automatisch) is geselecteerd, wordt het netwerk
gebruikt waarin de communicator het laatst is geregistreerd. Buiten het
eigen netwerkgebied wordt een van de netwerken gekozen waarvoor een
roaming-overeenkomst bestaat met het eigen netwerk.

Wanneer u handmatig een netwerk in de netwerklijst kiest, probeert de
communicator zich eerst in dat netwerk te registreren. Als er geen contact

Opmerking: de communicator
gebruikt meer stroom
wanneer de weergave van
celinformatie is ingeschakeld.

background image

167

©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

met dat netwerk mogelijk is of als het contact wordt verbroken, moet u een
ander netwerk kiezen.

Security settings (Beveiligingsinstellingen, menu 4-3)

Het doel van het beveiligingssysteem is het voorkomen van onrechtmatig
gebruik en wijziging van belangrijke instellingen. Voor het activeren of
wijzigen van de meeste beveiligingsopties is de juiste toegangscode vereist.
Zie ”Beveiliging” op pagina 128.

PIN code request (Pincode vragen, menu 4-3-1)

On (Aan) of Off (Uit). Zie ”Beveiliging” op pagina 128.

Call barring service (Oproepen sperren, menu 4-3-2)

Het sperren van oproepen is een netwerkdienst. Neem contact op met de
netwerkexploitant voor een abonnement. Zie ”Instellingen van de
toepassing Telephone” op pagina 60.

1 Ga naar een van de volgende speropties en druk op Select (Kiezen).

All outgoing calls (Alle uitgaande gesprekken)
All international calls (Alle internationale gesprekken)
International except to home country (Internationaal uitgezonderd
thuisland)
All incoming calls (Alle inkomende gesprekken)
Incoming calls when abroad (Inkomende gesprekken indien in buitenland)
Cancel all barrings (Alle sperdiensten annuleren)

2 Als u de geselecteerde speroptie in gebruik wilt nemen, selecteert u

Activate (Activeren). Selecteer Cancel (Annuleren) als u de geselecteerde
sperstand wilt uitschakelen of Status als u de status van de speroptie wilt
controleren. Druk op OK.

Tip: de netwerkkeuze komt vooral
van pas als u bijvoorbeeld uit
kostenbesparende overwegingen
een ander netwerk wilt kiezen.

Opmerking: wanneer beveiligingsfuncties
waarmee gesprekken worden beperkt, in
gebruik zijn (oproepen blokkeren, gesloten
groepen gebruikers en vaste nummers), kunnen
in sommige netwerken mogelijk nog wel
alarmnummers worden gekozen (bijvoorbeeld
112 of een ander officieel alarmnummer).

background image

168

©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

Fixed dialling (Vaste nummers, menu 4-3-3)

U kunt uitgaande oproepen beperken tot van tevoren bepaalde
telefoonnummers. Deze functie voor vaste nummers werkt alleen met
SIM-kaarten die de functie ondersteunen. Wanneer de functie is
ingeschakeld, kunt u alleen een nummer bellen dat in de lijst met vaste
nummers staat of dat met dezelfde cijfers begint als een nummer in de
lijst.

U moet de PIN2-code opgeven voor het in- of uitschakelen van Fixed
dialling (Vaste nummers) of als u in de vaste lijst met nummers een
telefoonnummer wilt verwijderen, toevoegen of bewerken.

Als u Numbers (Nummers) selecteert, komen de volgende opties
beschikbaar: Search (Zoeken), Add entry (Item toevoegen) of Erase all
(Alles wissen). Als u Add entry selecteert, moet u de PIN2-code invoeren,
alsmede de naam en het nummer die u wilt toevoegen aan de lijst met
vaste nummers.

Als u een telefoonnummer op de lijst met vaste nummers wilt bewerken of
verwijderen, selecteert u Search en toetst u de naam van de persoon in of
de eerste letter(s) van de naam. Druk op OK en Detail om het nummer te
bekijken. Vervolgens selecteert u Options (Opties) en voert u de PIN2-
code. U kunt dan kiezen uit Edit (Bewerken) en Erase (Wissen).

Closed user group (Gesloten gebruikersgroep, menu 4-3-4)

Met deze netwerkdienst kunt u bellen naar en worden gebeld door
gebruikers uit een geselecteerde groep. Neem voor meer informatie over
deze dienst contact op met de exploitant van het netwerk. U kunt van
maximaal tien gebruikersgroepen deel uitmaken.

Selecteer een van de volgende opties:

Preset (Standaard) — De gebruikersgroep wordt gebruikt die de eigenaar
van de SIM-kaart heeft afgesproken met de exploitant van het netwerk.

On (Aan) Selecteer een bepaalde gebruikersgroep. U kunt dan alleen
bellen naar en worden gebeld door de leden van de geselecteerde groep.

Off (Uit) — U kunt op de normale wijze bellen en worden gebeld. U kunt
deze optie alleen gebruiken als u daartoe bent gerechtigd.

SIM change security (Beveiliging SIM-wijziging, menu 4-3-5)

U vindt dezelfde instellingen in Security settings. Zie ”Beveiliging” op
pagina 128.

Opmerking: als de optie Fixed
Dialling is ingeschakeld, hebt
u geen toegang tot de inhoud
van de SIM-kaart.

background image

169

©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.

Change access codes (Toegangscodes wijzigen, menu 4-3-6)

In dit submenu kunt u de volgende toegangscodes wijzigen: PIN code
(Pincode), PIN2 code (PIN2-code) en Barring password (Sperwachtwoord).
Zie ”Beveiliging” op pagina 128.

De toegangscodes mogen alleen de cijfers 0 tot en met 9 bevatten.

System lock (Systeemvergrendeling, menu 4-3-7)

Druk op Select (Kiezen) en voer de vergrendelcode in om de communicator
te vergrendelen. De communicator wordt direct vergrendeld. Zelfs als u de
batterij verwijdert en terugplaatst en de telefooninterface inschakelt, blijft
de communicator vergrendeld.

U ontgrendelt de communicator door op Unlock (Ontgrendelen) te
drukken en de vergrendelcode in te voeren.

Restore factory settings (Fabrieksinstellingen, menu 4-4)

U kunt de instellingen van de menufuncties terugzetten op de oorspronkelijke
waarden. Wanneer u deze functie activeert, wordt gevraagd om de
beveiligingscode van vijf cijfers. Deze functie heeft geen invloed op
opgeslagen telefoonnummers en namen, toegangscodes, het geluidsniveau
van de hoofdtelefoon, gespreksduurtimers, kostentellers, geselecteerde
toepassingstonen of korte berichten.